1. Een schitterend conferentieoord zonder personeel
Enkele weken geleden werkten we met een groep jonge managers in een schitterend conferentieoord. We waren er nog nooit eerder geweest. De eerste avond was er tot onze verrassing – mede door een communicatie probleem – geen diner voorzien. Gelukkig – 14 mensen krijg je immers niet zomaar overal binnen – kon de mevrouw aan de receptie een restaurant boeken voor ons. ‘s Anderendaags was er wel een diner voorzien voor ons maar een aantal mensen uit de keuken waren niet komen opdagen. De zaakvoerder heeft dan zelf de mouwen opgestroopt waardoor wij er uiteindelijk weinig van merkten. We gingen even praten met de zaakvoerder die ons teleurgesteld vertelde dat hij geen mensen meer vond die bereid waren om HORECA-shifts te draaien: “Mensen willen tegenwoordig om 1900hr voor hun TV zitten.”
De HORECA-sector blijk inderdaad leeg gelopen tijdens de COVID-pandemie. Waar zijn die mensen naartoe? En geldt dit alleen voor die sector?
Per toeval was één van de uitdagingen van de organisatie van de deelnemers aan het seminarie van dezelfde aard. Men krijgt nu net voldoende medewerkers binnen om het primaire proces draaiende te houden maar het wordt steeds moeilijker.
2. Youtubers en andere rolmodellen
Het is ondertussen meer dan 10 jaar geleden dat “The Four Hour Workweek” van Tim Ferris verscheen. In die bestseller biedt de auteur een aanpak om voldoende inkomsten te verwerven door maar 4 uur per week te werken, zoals de titel van het boek doet vermoeden. Op de cover prijkt een man in een hangmat tussen twee palmbomen.
Daarnaast verschijnen er honderden Youtubers die een gigantisch imago, inclusief een riant inkomen, verwerven door allerhande filmpjes te posten op Youtube. In welke mate die filmpjes voor echte meerwaarde zorgen, laat ik helemaal bij jou om te achterhalen. Zo herinner ik me een reportage over een Londens tophotel dat een bekende Youtubster op bezoek kreeg. Omdat ze haar overnachting zou posten op haar Youtube-kanaal hadden ze haar een royaal verblijf geschonken met alles er op en eraan … te zot voor woorden.
Ik herinner me een tegeltje bij mijn ouders thuis: “Werk om te leven. Leef niet om te werken.” Geen idee of dit invloed had om mijn werkethos. Welk model van werken of arbeid deze evolutie installeert bij jongere generaties weet ik niet maar soms maak ik me zorgen bv. als ik denk aan onze opgroeiende kinderen van 16 en 19.
3. Goedkoop, goedkoper, goedkoopst, …
Het leven wordt steeds duurder. Tegelijkertijd worden we overspoeld door reclames die ons reizen, vliegvakanties, groenten, meubels, vlees, … aanbieden die nog goedkoper zijn dan de concurrentie. Soms vraag ik me af hoe de winst hiervan verdeeld wordt over de productieketen: van teler, via medewerker tot aandeelhouder/eigenaar. Denk hierbij aan Jeff Bezos – de rijkste man ter wereld – die regelmatig onder vuur komt te liggen omdat hij bespaart op tal van voordelen voor zijn medewerkers. In the end, leidt ‘goedkoper’ tot het uitpersen van de citroen dat zich vertaalt in kostenbesparing, hoge werkdruk, het schrappen van personeel(skosten), … Kortom, in die citroen zitten medewerkers die deze tendens zelf voeden. Een slang die zichzelf in de staart bijt.
4. Het piept en het kraakt langs alle kanten
In 1972 verscheen “The Limits to Growth”, een boek dat ons waarschuwde voor de eindigheid van onze planeet. We zijn ondertussen 50 jaar verder en die eindigheid is nog nooit zo voelbaar geweest. Het telen van cacao- en koffiebonen staat onder druk wegens de klimaatveranderingen. Eén schip loopt vast in het Suez-kanaal en de hele wereld ondervindt er last van. Rusland draait de gaskraan dicht en alle lange termijn energieplannen – zoals de kernuitstap – komen op de helling te staan. De graanoogst in India lijdt onder de droogte waardoor er een graantekort dreigt.
Earth Overshoot Day viel vorig jaar midden in het jaar, ergens eind juli. Dat betekent concreet dat we in een half jaar gebruikten wat moeder aarde voorziet voor een volledig jaar.
Zou het kunnen dat minder en minder mensen bereid zijn om hun schouders te zetten onder een economisch-maatschappelijk model waar ze niet meer in geloven, waar ze van merken dat het onze planeet naar de knoppen helpt? Zo begeleidde ik enkele jaren geleden een jonge man die ervoor gekozen had om uit het klassieke model te stappen en zelfstandig ondernemer te worden. Zijn zaak leverde evenwel niet meteen voldoende inkomsten op waardoor hij bij me langskwam. Ik herinner me de angst in zijn ogen bij de gedachte om terug in de machine te moeten stappen. Het kwam als het ware uit zijn ziel …
5. Dying for a paycheck
Meer en meer onderzoek toont dat gemiddeld 15% medewerkers ontevreden zijn over hun werkgever, 35% zijn tevreden en 50% medewerkers gaan werken omdat het nu éénmaal moet. Deze percentages ondanks alle HR- en/of andere “Beste Werkgever” prijzen. Burnouts en boreouts vliegen ons rond de oren en dit meestal niet omwille van het werk an sich maar omwille van hoe het werk is georganiseerd. Het moet immers allemaal steeds sneller, efficïenter, goedkoper, … . Werk raakt op veel plekken ontzield waardoor het zingevende van werk verloren gaat. Wie weet zit net daar de meest belangrijke hefboom om aantrekkelijk te zijn voor medewerkers.
Een 15-tal jaar geleden werd een deel van de kost van het oplopende verzuim door de overheid terug geduwd naar organisaties. Toen werden verzuimgesprekken ingevoerd. Misschien herinner je je dat nog. Recent onderzoek toont dat de impact van toxische werksituaties – in de meest brede zin van het woord – op de gezondheid en de daarbij horende kosten voor de maatschappij veel hoger zijn dan we vermoeden. Zullen overheden, die momenteel gebukt gaan onder een hoge schuldenlast, eens die kost nog beter in kaart wordt gebracht, ook dit terug duwen richting organisaties? Of zullen organisaties er vanuit zichzelf voor kiezen om op een meer duurzame, zingevende manier werkplekken te creëren?
6. Onder de radar.
Meer en meer mensen stappen uit de rat-race. Ze hoeven geen groot huis, de allernieuwste smartphone, hippe kleren, … . Ze zijn tevreden met minder en hebben dan ook veel minder nodig. Dat komt de economie niet ten goede maar misschien wel onze planeet? Sommigen onder hen hebben genoeg met een uitkering – er zijn er immers wel wat – of ze slagen er zelfs in om het zonder uitkering te doen. Ze telen zelf wat groenten, ruilen één en ander met vrienden, kopen tweedehands, herstellen zelf de spullen die anderen naar de kringloopwinkel brengen, … en leren op die manier dat het leven best wel meevalt zonder die consumptie spullen en de daarbij horende druk.
Het doet me denken aan een parabel die ik een hele tijd geleden oppikte. Een reiziger bezocht tijdens één van zijn verre reizen, een ongerept eiland. Met zijn blitse camera op zijn buik wandelde hij langs het strand. Daar lag een visser te slapen naast zijn vissersbootje. De netten lagen kriskras op en naast de boot. Her en der met een scheur in het net. Net als de reiziger een foto wou nemen, werd de visser wakker.
Al lachend zegt de reiziger: “Zou je niet beter je netten opvouwen in plaats van hier te liggen slapen?” “Waarom zou ik dat doen?” vraagt de visser.
“Wel, dan zullen je netten langer meegaan. Want ik zie hier al enkele gaten in jouw net,” zegt de reiziger wijzend naar het net.
“Ik vang genoeg vis voor mijn gezin met dit net. Meer heb ik niet nodig,” antwoord de visser.
“Aha, dus als je je net zou herstellen, zou je meer vis kunnen vangen. Zie je wel,” gaat de reiziger door.
“Wat zou ik doen met die overschot?” reageert de visser.
“Wel je zou die kunnen verkopen. Dan kan je wat centen aan de kant zetten,” buldert de reizger.
“Wat zou ik daar dan mee doen, met die extra centen?” fronst de visser.
“Wel, je zou op vakantie kunnen gaan zoals mij en wat kunnen genieten van het strand, de zee zonder te moeten werken?” zegt de reiziger, overtuigd dat hij de visser helemaal mee heeft in zijn redenering.
Antwoordt de visser: “Wat denk je dat ik daarnet aan het doen was?”
Als ik zo – voor mezelf – even door deze 6 perspectieven loop dan smelten een aantal oordelen weg als sneeuw voor de zon. Daarnaast wordt duidelijk hoe dit alles niet los van elkaar te bekijken valt. En toch bekruipt er mij een soort ongerustheid, een soort angst: “Wat als er nog onvoldoende mensen bereid zijn om de maatschappij – zoals die nu is – te helpen dragen?” Zo vinden energieleveranciers – die staan voor een ingrijpende energietransitie – momenteel onvoldoende ingenieurs. Dit geldt voor tal van gelijkaardige organisaties waar onze maatschappij mee valt of staat. Wat als er onvoldoende mensen nog bereid zijn om het huisvuil op te halen of te sorteren. Wat als niemand nog bereid is om te wroeten in de aarde om ervoor te zorgen dat we verse groenten of fruit op tafel kunnen zetten? Wat als de bakker niet meer bereid is om op zondag zijn bakkerij te openen … gaan we ons dan redden met bakbroodjes uit de supermarkt?
Mens, Organisatie, Maatschappij en Planeet … nog nooit stonden ze zo dicht bij elkaar op hetzelfde kruispunt.